Woongeluk als drijfveer

Woongeluk als drijfveer

Het was logisch om in de voetsporen te treden van zijn vader, die een constructiebureau had. Toch koos Pim van der Ven ervoor zich te richten op het ontwerpen - in plaats van het construeren - van gebouwen. Zijn architectenbureau in Ridderkerk groeide al snel uit tot een bureau met zo’n 40 fte en daarna tot het bekende Rotterdamse architectenbureau Mei architecten en stedenbouwers. Ondanks de groei en het succes, merkte hij op gegeven moment dat het tijd was voor een andere richting.

“Het opbouwen van het bedrijf vond ik superleuk. Ik heb hier veel plezier aan beleefd. We deden veel en grote projecten. Maar op gegeven moment gaf het me om allerlei redenen minder voldoening. Ik kreeg behoefte aan minder snelheid en grote lijnen, meer verdieping en echt contact met de mensen die de gebouwen gaan gebruiken. Daar het gesprek mee aangaan, hun wensen achterhalen en vervolgens de complexe puzzels leggen. Dat kwam allemaal samen in een project in Hardenberg en ik voelde dat dit de richting was die ik op wilde. In mijn huidige architectenbureau Juli ben ik meer in de gelegenheid om te focussen op de gebruikers en de inhoud met de thema’s geluk & gezondheid.”

Focus op de gebruiker

“Ik heb in de loop der jaren een fascinatie ontwikkeld voor gebruikersgedrag. Het LOC+ in Hardenberg moest een collectief cultuurhuis voor ‘lifetime education’ worden waarin onderwijs (3 scholen), cultuur en maatschappelijke werkvoorzieningen ondergebracht werden, met als doel het delen van kennis en faciliteiten. Drie opdrachtgevers en zo’n twintig hurende partijen, met allemaal verschillende wensen en belangen, moesten het eens worden over het ontwerp. Samenwerking, dubbelgebruik en flexibiliteit waren essentieel. Dat kon alleen slagen door eerst met de diverse gebruikers in gesprek te gaan over hun specifieke wensen en behoeften. Ik genoot van dit project.

Terugkijkend zie ik dat deze focus op de uiteindelijke gebruiker altijd een latente fascinatie is geweest. In mijn studietijd vroeg ik me al af waarom we ons vooral druk maken over hoe gebouwen eruitzien, terwijl het uiteindelijk gaat om de vraag wat er in die gebouwen gebeurt. Ik zag niet alleen dat gebouwen pas hun echte ‘kleur’ kregen nadat ze in gebruik waren genomen, maar vooral dat mensen blij werden als er echt naar hen was geluisterd en die input was meegenomen in het ontwerp. Gebruikerswensen zijn ontzettend belangrijk om projecten te laten slagen. Het centraal stellen van de gebruikers maakt uiteindelijk het verschil.

Woongeluk

Vijf jaar geleden organiseerden we als Juli ons lustrumfeest. Toen het thema bedacht moest worden, zagen we een ineens heel helder een rode draad in veel van de projecten van de afgelopen 30 jaar: ontwerpfacetten die we inzetten om het geluk en de gezondheid van de gebruikers van ons vastgoed te bevorderen. Toen we een aantal 5-jaar-na-oplevering fotoshoots lieten maken door een fotografe die het ook boeiend vindt om gesprekken met bewoners aan te gaan, bleken juist die ingrepen bij te dragen aan hun (woon)geluk. Blijkbaar had ik dat al jaren onbewust gedaan. Dit werd het startpunt om het ook bewust te gaan doen. En om me inhoudelijk te gaan verdiepen in die onderwerpen via onder andere studie en literatuuronderzoeken.

Sociale innovatie als oplossing voor maatschappelijke opgaven

Niet alle problemen zijn op te lossen door techniek. Technische duurzaamheid wordt steeds meer prioriteit. Dat is belangrijk voor de natuur, voor het klimaat, voor de wereld. Maar het is ook nodig om sociale duurzaamheid mee te gaan nemen in vastgoedontwikkelingen. Vastgoed kan een veel grotere rol spelen bij maatschappelijke problemen als eenzaamheid, hoge zorgkosten, diversiteit en goede verdichting van steden dan het nu doet: door te ontwerpen op het verhogen van het geluk en de gezondheid van de gebruikers. Geluksgedreven vastgoed noemen we dat bij Juli. Vastgoedwaarde en maatschappelijke waarde liggen veel meer in elkaars verlengde dan nu wordt meegenomen in alle (financiële) afwegingen.

Neem bijvoorbeeld eenzaamheid; dat blijkt tot hogere ziektekosten en lagere levensverwachting te leiden dan stevig roken. Door de huidige individualisering en gezinsverdunning staan mensen veel vaker op zichzelf en vereenzamen sneller. Sociale interactie en verbinding met buurtgenoten makkelijk maken via het ontwerp van gebouwen en buurten helpt mensen uit hun sociaal isolement te halen. Dat er plekken zijn waar je elkaar even groet en een kort praatje maakt, zoals gedeelde (binnen/dak)tuinen, veranda’s of een prettige entree met zitje bij appartementengebouwen doet ertoe. En dat je laagdrempelig met elkaar kunt afspreken, bijvoorbeeld in ontmoetingsruimten of gemeenschappelijke klus- of werkruimten. Dit principe kan zowel op grondgebonden woningen als op appartementengebouwen toegepast worden.

Het geluk en de gezondheid verhogen kun je als architect of ontwikkelaar ook bevorderen door elementen te verwerken die beweging leuker te maken en door hout en groen toe te passen. Het is zo waardevol voor de maatschappij om dit te doen: Gelukkige mensen zijn gezonder, hebben lagere ziektekosten, leven langer en zorgen beter voor elkaar, hun huis, buren en stad. Ze werken effectiever en zijn productiever. Op het moment dat mensen gelukkiger zijn verdragen ze veel meer van hun buren. Hierdoor kun je steden bijvoorbeeld beter verdichten.

“Mensen die gelukkig zijn, zijn gezonder, hebben lagere ziektekosten, leven langer en zorgen beter voor elkaar, hun huis, buren en stad. Ze werken effectiever en zijn productiever.”

Buurtjes

Mijn devies is: Bouw buurtjes van maximaal 30 tot 40 woningen. Die zijn klein genoeg om verbinding te ervaren en groot genoeg om niet beklemmend te zijn. En faciliteer dat wat niet past in de eigen woningen in collectieve klus-, sport-, logeer- en ontmoetingsruimtes. Het is de kunst om anders te kijken naar ruimte en om een aantrekkelijk alternatief te bieden voor reguliere, grotere woningen. Dat is extra belangrijk voor senioren, waar eenzaamheid een groot probleem is en de woningen vaak heel compact zijn. Knarrenhofjes zijn een mooi voorbeeld, maar die zijn vaak wat meer suburbaan. Ik vind het interessant om te kijken hoe je hier stedelijke varianten op kunt maken. Ons ontwerp Samen Zelfstandig is hier een mooi voorbeeld van.
Starters en senioren kun je goed mixen, door appartementen met collectieve faciliteiten te combineren. Dergelijke woonomgevingen maken dat je je eerder veilig voelt en dan durf je om je heen te kijken, een praatje aan te knopen, er op uit te gaan. Gezinnen zijn wat meer op zichzelf gericht en hebben andere ontwerpingrepen voor ontmoeting nodig; semi-privé plekken zoals veranda’s, extra diepe keukenramen waar je in kunt zitten of stoepjes bij de woning.

Samen sturen op woongeluk

We hebben het thema woongeluk uitvoerig onderzocht en samen met Achema Real Estate hebben we een handige tool ontwikkeld: het Programma van Mogelijkheden voor Geluk & Gezondheid. De belangrijkste thema’s en inzichten hiervoor haalden we uit gesprekken met experts zoals gelukshoogleraren, omgevingspsychologen en productontwerpers. Kennis uit het vakgebied Omgevingspsychologie en onze jarenlange praktijkervaring zijn ook een essentieel onderdeel. Deze praktische tool geeft aan welke ontwerpelementen het woongeluk van mensen kan verhogen.

Focus op kwaliteit van leven en zelfontplooiing

Geluk is heel specifiek en persoonlijk maar de grote gelukthema’s zijn universeel. Geluk zit ‘m tegenwoordig natuurlijk al in het überhaupt hebben van een huis. Maar ook het voelen van verbinding met je buren is heel belangrijk. Als deze elementen aanwezig zijn ben je al een heel eind. De geloofszuilen die we vroeger meer hadden zorgden toen voor verbinding, net als de buurtkroeg. Nu dat wat minder wordt moeten we verbinding opnieuw uitvinden en het zou mooi zijn als het ontwerp van de gebouwde omgeving hier positief aan bijdraagt. Want het kan grote impact hebben.

“Ik zie dat de jongere generatie een andere focus heeft. Zij hechten veel meer waarde aan de kwaliteit van leven, minder aan spullen verzamelen. Ze werken met een andere energie en dat vind ik erg beloftevol.”

De toekomst

Ik denk dat mijn pleidooi voor het versterken van verbinding, mensen invloed geven op hoe ze wonen en een gezonde leefomgeving bevorderen, goed past bij de generatie die er nu aankomt. Voor de generatie die nu nog aan het stuur zit blijkt het vaak lastig om hun bakens te verzetten. Ik zie dat de jongere generatie een andere focus heeft. Zij lijken meer waarde te hechten aan de kwaliteit van leven, minder aan spullen verzamelen. Ze werken vanuit een andere energie en dat vind ik erg beloftevol. Jongeren zijn de toekomst en brengen hun eigen cultuur mee. We moeten daarom goed opletten hoe we bouwen; of het aansluit bij wat voor hen belangrijk is of gaat zijn. Dus niet alleen op de kwantiteit richten maar ook op de kwaliteit.

Al het stedelijk weefsel wat er ligt moeten we proberen te benutten. Inbreiding op een manier doen die een hoge kwaliteit van leven oplevert is complexer dan uitbreiding, maar zo belangrijk. En hard nodig, zowel voor de jongere generaties als voor de grote hoeveelheid senioren. Een belangrijke vraag hierbij: Hoe kunnen we die laatste doelgroep op zo’n manier huisvesten dat ze gelukkig en gezond oud kunnen worden? Dat is een urgent thema. Ik vind het dan ook heel waardevol dat Alex Sievers, medeorganisator van het Blue Zone Festival, zich hier zo voor inzet. Ik ben benieuwd naar alle inspiratie vanuit de blue zones die op 20 juni langs zal komen. Geluk is te faciliteren, je moet het zelf doen, maar we kunnen mensen wel een zetje geven.

Meer weten? Kom naar de workshop van Pim van der Ven 'Geluk en gezondheid in de gebouwde omgeving' of volg de lezing van Pim en Alex Sievers 'Manifest voor nieuwe collectiviteit en eigenaarschap in woonbuurten'. 

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven